Geschreven:
Seppe Coquet – student groenmanagement HOGENT – Aaron De Decker en An De Schrijver. De tijgerspin is een men-killer. Website HOGENT www.biodiversgrasland.be en www.biodiversgrasland.nl
Het vrouwtje van de tijger- of wespspin (Argiope bruennichi) doet haar naam alle eer aan, haar ballonvormige achterlijf heeft een onmiskenbaar patroon. Zijn deze vrouwtjes ware diva’s of zijn het toch vooral prachtige graslandbewoners?
Paren op leven en dood
Mannetjes wespspinnen zijn vroeger volwassen dan de vrouwtjes. Dat heeft een goede reden. De volwassen vrouwtjes zijn immers niet alleen agressief tegen hun prooien, maar ook tegen hun liefdespartner. Om zijn overlevingskansen te vergroten wacht het mannetje daarom geduldig aan de rand van het web tot het vrouwtje haar laatste vervelling plaatsvindt. Op dat ogenblik is ze nog niet zo agressief. Door te tokkelen op de snaren van het web en te schudden met zijn achterlijf probeert het mannetje duidelijk te maken dat hij geen prooi is. Toch is de kans klein dat het vrouwtje hem levend het web doet verlaten.
Op het moment van de paring laat het mannetje één van zijn genitaliën in het vrouwtje achter. Zo probeert hij te voorkomen dat het vrouwtje nog met een ander mannetje kan paren. Mannetjes zien er trouwens compleet anders uit. Ze zijn tot wel vier keer kleiner, volledig bruin en mankeren het ballonvormige achterlijf.
Pas een maand na de paring, in augustus, spint de vrouwelijke spin één tot drie cocons waarin ze haar eitjes afzet. De kleine spinnetjes komen in het voorjaar uit de cocon gekropen en dan kunnen de lugubere romances opnieuw beginnen.
Efficiënt as hell
Haar web is groot en laag tegen de grond. Hierdoor springt haar lievelingsgerecht, de sprinkhaan, makkelijk in de val. Andere insecten zoals hommels, kevers en zelfs libellen die toevallig in het web vliegen worden evengoed gegeten. De tijgerspin is dus niet kieskeurig. Wanneer een insect in het web verzeild geraakt, komt ze meteen in actie. Met veel spinnendraad wikkelt ze haar prooi in en geeft ze het een gifbeet. Het ingewikkelde insect laat ze hangen totdat ze honger heeft.
Een neo-inheemse nieuwkomer
De wespspin kwam oorspronkelijk enkel in Zuid-Europa voor maar klimaatopwarming maakte ook van onze contreien geschikt leefgebied. ‘Ballooning’, een techniek waarbij jonge spinnen een erg lange draad produceren tot deze sterk genoeg is om het gewicht van de spin te dragen en meegevoerd te worden door de wind, bracht de spin tot hier. De eerste tijgerspin dook in de jaren 70 van vorige eeuw voor het eerst op in België. Het is echter pas sinds 1990 dat het de wespspin het hier echt voor de wind gaat. Zo werden vorig jaar al 6769 waarnemingen vastgesteld in België. De tijgerspin is met andere woorden een neo-inheemse soort, oftewel een nieuwkomer uit zuidelijkere regio’s die hier op eigen houtje is geraakt, en dus GEEN exoot is!
Het leefgebied van de tijgerspin bestaat voornamelijk uit graslanden, maar ook heide, ruigtes en verwilderde tuinen zijn een ideale omgeving. Deze kunnen zowel droog als nat zijn, alhoewel het een lichte voorkeur heeft voor vochtige gebieden. In pitrusvegetatie is de spin soms massaal te vinden.
Blufpoker
Het gestreepte zwart-wit/gele achterlijf van het vrouwtje gebruikt de wespspin om haarzelf te beschermen tegen vogels. Ze lijkt misschien gevaarlijk maar is dat zeker niet, ook niet voor de mens. Het is een echte bluffer.
Vaak vind je de tijgerspin ondersteboven terug in haar web om zichzelf snel te kunnen laten vallen bij dreigend gevaar. Met een zijden draadje blijft ze aan haar web hangen tot het gevaar geweken is. Nadien kruipt ze terug in haar vertrouwde web, klaar om haar volgende prooi te verschalken!