Wie snort daar?

Citeren als:

Pieter Goorden – student groenmanagement HOGENT – Aaron De Decker en An De Schrijver. Wie snort daar?. Website HOGENT www.biodiversgrasland.be en www.biodiversgrasland.nl

De Snorzweefvlieg (Episyrphus balteatus) is onze meest wijdverspreide en talrijkste zweefvlieg.

Het blijft een prachtige soort met een tot de verbeelding sprekende levenswijze.  Je kan deze  geregeld aantreffen in bloemrijke graslanden!

What’s in a name?

De Snorzweefvlieg dankt zijn naam aan de snorvormige tekeningen op het achterlijf, net onder de zwarte bandering. Hoe breed deze zwarte bandering precies is, hangt af van de omgevingstemperatuur tijdens de popfase. Poppen in een koude omgeving, ontwikkelen dikkere zwarte banden terwijl poppen uit een warme omgeving een meer oranje-geel achterlijf zullen hebben. Hoewel hier nog steeds onduidelijkheid over bestaat, zorgt dit waarschijnlijk dat adulten hun lichaamstemperatuur makkelijker kunnen reguleren.

Taaie vrouwtjes

Uitzonderlijk aan de Snorzweefvlieg is dat bevruchte vrouwtjes als adult kunnen overwinteren in beschutte plekjes. Bij het aanbreken van de lente worden ze opnieuw actief, al is het zeker mogelijk dat je al enthousiaste ‘snorren’ in de lucht hebt zien zweven op een warme winterdag. Zodra het vrouwtje actief is gaat ze op zoek naar geschikte plekjes om haar eitjes af te zetten. Gedurende haar leven kan ze zo’n 2000 tot 4500 eitjes afzetten, een hele klus die niet veel andere zweefvliegen haar nadoen!

Voordelig dieet

De eitjes worden nabij bladluiskolonies afgezet. Larven van de Snorzweefvlieg eten immers alleen maar bladluizen, hetgeen hen graag gezien maakt bij menig tuinier, land- en tuinbouwer. Elke larve eet ongeveer 400 bladluizen vooraleer de verpopping plaatsvindt. Volwassen Snorzweefvliegen voeden zich daarentegen met nectar en in mindere mate ook stuifmeel. Hiervoor gebruiken ze meer dan 200 verschillende plantensoorten! Dit maakt dat je deze soort bijna overal aantreft waar er bloeiende planten aanwezig zijn.

Seizoensmigranten

Opmerkelijk aan de populatietrend van de Snorzweefvlieg is dat hun aantal jaarlijks sterk toeneemt vanaf de late lente en zomer. Dit zijn niet alleen de nakomelingen van de overwinterende vrouwtjes, maar ook een groot aantal seizoensmigranten. Voor elke winter trekt namelijk een deel van de Noord-Europese populatie honderden kilometers naar het zuiden om daar te overwinteren. Hun nakomelingen trekken op hun beurt weer naar het noorden om van het voedselaanbod en mooie weer te komen genieten.

Vorige Volgende