Citeren als:
De Schrijver An, De Decker Aaron & Demey Andreas (2024). Vijf do’s en don’ts voor biodivers grasland. Website Biodivers Grasland HOGENT, www.biodiversgrasland.be en www.biodiversgrasland.nl
Op deze website vind je tal van artikels over hoe biodiverse graslanden kunnen hersteld worden. We vatten onze belangrijkste conclusies in dit artikel voor jou samen.
Bedenk wel: dit zijn conclusies en aanbevelingen na acht jaar HerBioGras. Dat lijkt lang, maar binnen het verhaal van natuurherstel is dit zeer kort. We volgen het experiment verder op en houden je via deze website op de hoogte van onze verdere resultaten.
1. Koester voedselarme bodems
Een voedselarme bodem is de meest duurzame garantie op een biodivers grasland. Bemesten is dus NOT DONE. Koester graslanden op voedselarme bodems – hou ze in natuurbeheer en zorg dat het beheer deskundig gebeurt.
2. Maai vroeg genoeg!
Is de vegetatie nog erg productief en zijn er weinig kiemingsplaatsen voor zaden dan kan best vroeg gemaaid worden (de eerste maaibeurt uitvoeren voor 15/5). In het geval weidevogels broeden op het perceel moet hier uiteraard wel rekening mee gehouden worden. De voederkwaliteit van een vroege snede blijkt erg goed te zijn. Wanneer meer kruiden in de vegetatie komen neemt de voederwaarde niet af.
Het is geen probleem om een beheer van een eerste vroege maaibeurt te combineren met het inbrengen van sleutelsoorten. Sleutelsoorten doen het prima bij een vroege maaibeurt. De vegetatie wordt ijler en biodiverser.
3. Combineer verschraling met biotisch herstel
Op voormalige landbouwgronden is de voedselrijkdom altijd (veel) hoger dan gewenst. Wanneer er geen financiële middelen zijn om de voedselrijke bodemlaag weg te halen door te ontgronden, ga dan voluit voor een combinatie van abiotisch herstel (verschraling) en biotisch herstel (zie verder).
We zijn geen voorstanders van een beheer van uitmijnen. Bij uitmijnen wordt bemest met stikstof en kalium om de productiviteit te verhogen en zo de afvoer van fosfor te versnellen. Dat zorgt effectief voor een hogere productie en meer grassen en een snellere verschraling. Maar die verschraling duurt over het algemeen nog altijd er lang, en het biotisch herstel wordt on hold gezet. En er is ‘no time to waste’! Insecten die afhankelijk zijn van nectar en stuifmeel en insectenetende fauna hebben dringend nood aan meer bloemrijke graslanden.
4. Herintroduceer sleutelsoorten
Biotisch herstel betekent het inbrengen van sleutelsoorten. Je hoeft daarbij niet meteen te kiezen voor de meest zeldzame en kwetsbare soorten. Kies in de beginfase voor robuustere soorten zoals margriet, knoopkruid, beemdkroon en rolklavers. Onze resultaten tonen aan dat ook bij (te) hoge fosforconcentraties in de bodem het mogelijk is om de kruidenrijkdom van graslanden fel op te krikken. Abiotisch en biotisch herstel kunnen daarbij perfect samensporen. Meer kruiden haalt de voederwaarde niet naar omlaag, integendeel.
Het inbrengen van zaden werkt beter dan het inbrengen van maaisel. Met maaisel worden maar een deel van de gewenste sleutelsoorten ingebracht, en ook zaden van minder gewenste grassoorten waardoor de grassendominantie nog kan stijgen.
Je verzamelt zelf zaden van sleutelsoorten die voorkomen in natuurgraslanden of bermen in dezelfde ecoregio. Momenteel zijn er in Vlaanderen nog geen zadenhandelaars die zaden of planten aanbieden uit verschillende ecoregio’s. Idealiter komen die er wel. Let wel: introduceren van zaden vraagt een zeker protocol en een nauwkeurige handeling. Er kan ook gewerkt worden met maaisel uit deze natuurgraslanden. Uit onze resultaten blijkt wel dat het inbrengen van zaden beter werkt. Met het maaisel breng je immers ook de minder gewenste grassen in, waardoor de grasdominantie de eerste jaren nog kan toenemen. Voor een bloemenweide in tuinen of parken kan je eventueel wel zaden aankopen.
Daalt de productiviteit van de vegetatie, dan kan ratelaar zijn rol spelen. Vanaf dan kan overgestapt worden naar een latere maaibeurt.
5. Werk gefaseerd en hou rekening met fauna
Wees flexibel en maai gefaseerd op landschapsschaal – productievere percelen maai je vroeger, percelen met ratelaar maai je na zaadzetting. Hou rekening met fauna. Maaien van binnen naar buiten en een maaihoogte van 8 cm helpen daarbij.